Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht – proefschrift Y.N. van den Brink
Op 25 januari promoveerde Yannick van den Brink bij de Universiteit Leiden met het proefschrift ”Voorlopige hechtenis in het Nederlandse jeugdstrafrecht”. Het onderzoek richt zich op de vraag of de rechten van minderjarige verdachten in voorlopige hechtenis voldoen aan internationale en Europese kinder- en mensenrechtenverdragen. Van den Brink heeft in dit kader zaken geobserveerd bij verschillende rechtbanken en professionals geïnterviewd.
Van den Brink concludeert dat de voorlopig hechtenis diverse functies vervult en daardoor een belangrijke positie inneemt in het jeugdstrafrecht. Anderzijds concludeert hij ook dat de bescherming van minderjarige verdachten tegen onregelmatige en willekeurige toepassing van voorlopige hechtenis niet optimaal is gewaarborgd. Dat voorlopige hechtenis van minderjarigen structureel enkel op legitieme gronden en als uiterste maatregel en voor zo kort mogelijke duur wordt toegepast is niet gegarandeerd.
Van den Brink doet concrete aanbevelingen voor de wetgever, beleidsmakers, rechterlijke macht en andere betrokkenen in de rechtspraktijk. Bijvoorbeeld:
– Het schrappen van schorsing onder voorwaarden en vervanging door een model waarin de rechter niet eerst de voorlopige hechtenis hoeft te bevelen voordat hij/ zij minder ingrijpende alternatieven kan inzetten;
– Het loslaten van de nauwe samenhang tussen toepassing van de voorlopige hechtenis en straftoemeting in de jeugdstrafrechtspraktijk;
– Terughoudendheid bij kinderrechters in hun besluitvorming over voorlopige hechtenis met het op basis van ‘pedagogische overwegingen ’voorbij gaan aan fundamentele rechten van minderjarige verdachten.
Op 6 maart 2018 heeft de minister voor Rechtsbescherming, Sander Dekker, in een Kamerbrief gereageerd op het proefschrift.
– Klik hier voor het proefschrift
– Klik hier voor de Kamerbrief