Ook niet aangehouden minderjarige verdachte recht op gefinancierde rechtsbijstand door advocaat
De rechtbank oordeelt dat ook een niet-aangehouden minderjarige verdachte recht
heeft op gefinancierde rechtsbijstand door een advocaat. Dit volgt uit artikel 6 van
de Richtlijn (EU) 2016/800*, die beoogt bescherming te bieden aan alle
minderjarige verdachten, ongeacht of zij zijn aangehouden. In de wet is ten
onrechte onderscheid gemaakt tussen niet-aangehouden en aangehouden
minderjarige verdachten. Dit kan tot gevolg hebben dat minderjarigen
rechtsbijstand wordt onthouden of dat zij, om hen alsnog aanspraak te laten maken
op gefinancierde rechtsbijstand, alsnog worden aangehouden. Gezien hun
kwetsbare positie, is dit ongewenst en in strijd met de bedoeling van de Richtlijn.
Dit betekent dat de wetgever de Richtlijn onjuist, althans onvolledig, heeft
geïmplementeerd. De rechtbank oordeelt dat de kernbepaling van de Richtlijn
rechtstreekse werking heeft. De rechtbank kan deze bepaling dus rechtstreeks
toepassen en bepalen dat de door eiser verleende rechtsbijstand aan de niet aangehouden minderjarige verdachte moet worden vergoed.